In de Bezwaarprocedure is te lezen wat school kan doen als zij het niet eens is met het besluit van het samenwerkingsverband. Bezwaar en beroep is alleen van toepassing op TLV’s.
In de wet passend onderwijs zijn afspraken gemaakt over het werken met een OPP. Het gaat hierbij om een plan waarin de school aangeeft welke de extra en aanvullende activiteiten zijn voor leerlingen met een specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoefte.
Wettelijke aspecten OPP
Een OPP moet volgens de wet passend onderwijs gemaakt worden voor de volgende leerlingen:
Wat omvat het OPP?
Het instrument om inzichtelijk te maken hoe tegemoet gekomen kan worden aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften en op welke wijze passend onderwijs wordt geboden is het OPP. Daarin wordt op basis van de werkprincipes van handelingsgericht werken een schets gegeven van in ieder geval de volgende onderdelen:
In het handelingsdeel worden de concrete acties beschreven die nodig zijn voor de onderwijsondersteuning aan de leerling. De school voert met de ouders OOGO over het OPP. Jaarlijks vindt een verplichte evaluatie plaats met de ouders.
Het bevoegd gezag van iedere school stelt het OPP vast, nadat het hierover OOGO heeft gevoerd met de ouders en de ouders instemmen met het handelingsdeel. Dat is het gedeelte waarin de school een overzicht geeft van de ondersteunende activiteiten naar doelstelling, uitvoering, inhoud, tijd en evaluatie.
Voor een school heeft het werken met een OPP alleen maar voordelen. Het geeft in ieder geval een goed zicht op de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerling, van de totale schoolloopbaan van de leerling, de inzet van extra en aanvullende ondersteuning door de school en anderen en de uitstroombestemming. Dankzij dat overzicht wordt de communicatie over de leerling binnen de school verbeterd.
Sinds 1 augustus 2017 moeten ouders instemmen met het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief.
Er wordt met ouders op overeenstemming gericht overleg gevoerd tot zij instemmen met het handelingsdeel. Zolang de overeenstemming er nog niet is, betekent dit niet dat scholen geen begeleiding hoeven te geven. Scholen moeten hun leerlingen in alle gevallen de nodige begeleiding bieden.
Het samenwerkingsverband heeft een ondersteuningsplanraad (OPR). Dit is vergelijkbaar met een MR van de school, alleen dan op het niveau van het samenwerkingsverband. Meer informatie kunt u hier vinden.
De ondersteuningsplanraad (OPR) is de medezeggenschapsraad van het samenwerkingsverband. Meer informatie vindt u op de pagina van de OPR.
Hoe u zich verkiesbaar kunt stellen voor de OPR, staat beschreven in het medezeggenschapsreglement van het samenwerkingsverband.
De zorgplicht in het voortgezet onderwijs werkt in principe hetzelfde als in het basisonderwijs. Bij de aanmelding van een leerling op een school moet aan een aantal voorwaarden voldaan worden.
Als niet aan de voorwaarden voor zorgplicht voldaan wordt, mogen scholen een leerling weigeren.
Als de zorgplicht ingaat, kunnen scholen alleen op basis van hun schoolondersteuningsprofiel aangeven dat ze een leerling niet kunnen plaatsen. Zij moeten dan wel op zoek naar een andere passende plaats voor voortgezet onderwijs. Wanneer dat nodig is, zullen zij de leerling inbrengen bij de ACT (de commissie van het voortgezet onderwijs).
Het op overeenstemming gerichte overleg richt zich voornamelijk op de volgende zaken:
Op de punten waar het gaat over de aansluiting met onderwijs, moet OOGO gevoerd worden. De gemeenteraad stelt het jeugdplan vast.
Deze leerling wordt aangemeld op uw school en daarmee gaat de zorgplicht in. Op basis van het OPP van de (V)SO-school onderzoekt u of u een passende plaats kan bieden. Dit onderzoek kan drie uitkomsten hebben:
Op 1 augustus 2014 is door de overheid met de invoering van de wet passend onderwijs de zorgplicht ingevoerd. Dit houdt in dat schoolbesturen (in de praktijk de scholen) de verantwoordelijkheid krijgen om een leerling, van wie het schoolbestuur (in de praktijk de school van aanmelding) aangeeft dat die leerling extra ondersteuning nodig heeft, een passend arrangement aan te bieden. Dit aanbod moet gedaan worden bij de aanmelding of als de leerling al op school zit en blijkt dat er extra ondersteuning nodig is.
De school heeft de plicht om de ondersteuningsbehoeften van de aangemelde leerling te onderzoeken en na te gaan of zij de leerling een passende plaats en passende ondersteuning kunnen bieden. Van de kant van de school waar de leerling nog staat ingeschreven wordt verwacht dat alle informatie wordt verstrekt die relevant is en die een goed beeld kan schetsen van de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften.
Indien blijkt dat de school waar de leerling is aangemeld geen passende plaats kan bieden, dan is het aan de school na te gaan of die passende plaats wel geboden kan worden op een andere school voor regulier voortgezet onderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs. Uiteraard wordt in die fase van onderzoek een goed overleg gevoerd met de ouders van de leerling. In overleg met de ouders kan door de school ook een ondersteuningsvraag gesteld worden aan het samenwerkingsverband.
Het extra ondersteuningsaanbod van de school (indien dat gewenst of nodig is voor de leerling) moet gedaan worden na maximaal 6 weken. De mogelijkheid bestaat deze termijn beargumenteerd te verlengen met 4 weken. Ouders melden hun kind minimaal 10 weken voor de aanvang van het schooljaar aan bij de school van hun keuze. Wanneer het schoolbestuur na 10 weken nog geen besluit heeft genomen dan heeft de leerling recht op tijdelijke plaatsing, totdat de school (in formele zin het schoolbestuur) een goede plek voor de leerling heeft gevonden.
Zorgplicht is dus trajectplicht, en geen acceptatieplicht!
Indien blijkt dat de school waar de leerling is aangemeld geen passende plaats kan bieden, dan is het aan de school na te gaan of die passende plaats wel geboden kan worden op een andere school voor regulier voortgezet onderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs. Uiteraard wordt in die fase van onderzoek een goed overleg gevoerd met de ouders van de leerling. In overleg met de ouders kan door de school ook een ondersteuningsvraag gesteld worden aan het samenwerkingsverband.
Het extra ondersteuningsaanbod van de school (indien dat gewenst of nodig is voor de leerling) moet gedaan worden na maximaal 6 weken. De mogelijkheid bestaat deze termijn beargumenteerd te verlengen met 4 weken. Ouders melden hun kind minimaal 10 weken voor de aanvang van het schooljaar aan bij de school van hun keuze. Wanneer het schoolbestuur na 10 weken nog geen besluit heeft genomen dan heeft de leerling recht op tijdelijke plaatsing, totdat de school (in formele zin het schoolbestuur) een goede plek voor de leerling heeft gevonden.
Zorgplicht is dus trajectplicht, en geen acceptatieplicht!
Ouders melden zich schriftelijk aan en zijn verantwoordelijk om de school zo volledig mogelijk te informeren. Zij geven naar waarheid aan of zij weten of er iets te melden is over hun kind dat mogelijk consequenties heeft of kan hebben voor het onderwijs. Het bestuur heeft het recht ouders om (aanvullende) informatie te vragen.
Indien ouders structureel weigeren om mee te werken aan het onderzoek, dan houdt de zorgplicht op een gegeven moment op.